CATTERY ICE LAND
De Noorse Boskat is in Scandinavië geëvolueerd door natuurlijke selectie, dus zonder menselijke tussenkomst.

Noorse Boskatten zijn grote katten met een half langharige vacht. Het lichaam is langwerpig, met de achterpoten iets langer dan de voorpoten, waardoor ze uitstekende springers zijn. De vacht heeft iets bijzonders waardoor dit ras kan overleven in Scandinavië: een zachte, dichte ondervacht die wordt bedekt door een lange, enigszins vettige vacht. De vocht loopt af van deze laag en de beschermende ondervacht blijft warm en droog. Typerend is de dikke kraag die overgaat in de borstbeharing, en het ‘broekje’ aan de achterpoten. De staart van de Noorse Boskat is lang en zeer dik en bossig. Als je hem over je rug legt, moet hij tot aan de schouderbladen komen. Wanneer de kat gaat liggen, kan ze zichzelf omhullen met haar staart en zo lekker warm blijven. In het voorjaar wordt de dichte ondervacht afgestoten en verliezen de katten veel haar. Noorse Boskatten worden gefokt in bijna alle kleuren, met en zonder wit. De Lilac en Chocolade, evenals de Cinnamon en Fawn zijn uitgesloten van de standaard bij de Fife. De kleuren Amber en Light Amber zijn twee varianten die alleen bij dit ras voorkomen.

De Noorse Boskat is een natuurlijke schoonheid.
Een trotse, maar zachtaardige en kindvriendelijke kat.
Een trotse, maar zachtaardige en kindvriendelijke kat.

Aard en karakter
Een goed gesocialiseerde Noorse Boskat is erg op mensen gericht en vindt het leuk om met haar mensen te ‘kletsen’. Vaak zijn deze katten speels tot op hoge leeftijd en hebben ze veel temperament. Naast het spel genieten ze van knuffelelen met hun mens(en). Hun vrolijkheid en vriendelijke, speelse aard maken van Noorse Boskatten populaire metgezellen voor kinderen.
Een goed gesocialiseerde Noorse Boskat is erg op mensen gericht en vindt het leuk om met haar mensen te ‘kletsen’. Vaak zijn deze katten speels tot op hoge leeftijd en hebben ze veel temperament. Naast het spel genieten ze van knuffelelen met hun mens(en). Hun vrolijkheid en vriendelijke, speelse aard maken van Noorse Boskatten populaire metgezellen voor kinderen.

Het houden en verzorgen van de Noorse Boskat.
Noorse Boskatten zijn zeer sociaal en moeten niet als alleenstaande katten worden gehouden. Omdat ze pittig en speels zijn, is er genoeg ruimte ze nodig om ze voldoende bezigheid te bieden. Een grote, stabiele krabpaal moet aanwezig zijn.
De vacht is makkelijk schoon te houden, al vraagt dit in het voorjaar wel wat meer aandacht. Wekelijks kammen en borstelen volstaat als de kat goed in zijn vacht zit. Kam in het voorjaar dagelijks om de vorming van knopen in de vacht te voorkomen. De beste manier om dit te doen is om een kam met roterende tanden te gebruiken, omdat deze goed door de vacht glijden en de behandeling voor de kat plezieriger is.
Noorse boskatten houden ervan om buiten te zijn in alle weersomstandigheden. Een met beschermend net beveiligd balkon of een buitenverblijf wordt zeer gewaardeerd. Wanneer de Noorse Boskatten tijdens het koude seizoen de gelegenheid hebben om naar buiten te gaan, ontwikkelen ze een zeer dichte en lange vacht.
Historie
Het gen voor lang haar komt van nature voor bij de huiskat (Felis catus) en manifesteert zich logischerwijs meer in die gebieden waar het klimatologisch handig is om een langere vacht te hebben zoals in Noorwegen het geval is. Al voor de tijd van de Vikingen waren er katten in Noorwegen aanwezig als huisdier in en rondom de boerderijen en een deel ervan zal langharig zijn geweest.
In de jaren dertig van de vorige eeuw verscheen er een Noorse boskat voor het eerst op een kattententoonstelling in Noorwegen, op dat moment nog in de huiskattenklasse. Liefhebbers van deze mooie kat waren bang dat het ras zou uitsterven als er niet een gericht fokprogramma werd opgezet en zo groeide de interesse voor deze kat en de wens om het als ras erkend te krijgen. Men heeft er veel moeite voor moeten doen maar uiteindelijk in 1977 was het zover en werd de Noorse boskat in Parijs door de overkoepelende Europese raskattenfederatie FIFé (Federation International Féline) als ras erkend.
Het gen voor lang haar komt van nature voor bij de huiskat (Felis catus) en manifesteert zich logischerwijs meer in die gebieden waar het klimatologisch handig is om een langere vacht te hebben zoals in Noorwegen het geval is. Al voor de tijd van de Vikingen waren er katten in Noorwegen aanwezig als huisdier in en rondom de boerderijen en een deel ervan zal langharig zijn geweest.
In de jaren dertig van de vorige eeuw verscheen er een Noorse boskat voor het eerst op een kattententoonstelling in Noorwegen, op dat moment nog in de huiskattenklasse. Liefhebbers van deze mooie kat waren bang dat het ras zou uitsterven als er niet een gericht fokprogramma werd opgezet en zo groeide de interesse voor deze kat en de wens om het als ras erkend te krijgen. Men heeft er veel moeite voor moeten doen maar uiteindelijk in 1977 was het zover en werd de Noorse boskat in Parijs door de overkoepelende Europese raskattenfederatie FIFé (Federation International Féline) als ras erkend.